Waarom spelen kinderen samen? Waarom is spelen belangrijk? En wat gebeurt er in de hersenen als kinderen met elkaar spelen? Dat zijn drie vragen die Louk Vanderschuren, hoogleraar neurobiologie van gedrag aan de Universiteit Utrecht, zich stelt met zijn onderzoek naar het sociale spel van kinderen en jonge dieren. Hij vertelt alles over dit interessante werk!
“Samen en zelfstandig spelen is allebei voor kinderen heel belangrijk.”
Samen of zelfstandig spelen heeft beide zijn eigen functies en voordelen. Louk: “Het ene is niet beter dan het ander. Bij kinderen en jonge dieren is het allebei heel belangrijk.” Als kinderen samen spelen leren ze hoe ze zich moeten gedragen in een sociale omgeving. In een speelse omgeving kunnen ze dingen uitproberen en dus spelenderwijs leren. Door samen te spelen gaan ze relaties aan met andere kinderen, waardoor ze een sociaal netwerk opbouwen. Zo leren ze tijdens het spelen dat het ene kind bepaalde dingen leuk vindt en de ander juist niet. Kinderen kunnen zich door deze relaties aanpassen in bepaalde situaties. “Als je zelfstandig speelt, dan leer je dit niet, maar dan kun je wel experimenteren met je eigen gedachten en gedrag”, zegt Louk. Het kind kan zich ook terugtrekken om eventuele prikkels en ervaringen van het samen spelen te verwerken.
Leren van elkaar tijdens het spelen
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat kinderen het gezelschap van anderen als positief ervaren. Het is niet alleen gezellig, maar ze zijn tijdens het spelen met elkaar ook in staat om te kijken naar hun eigen gedrag en te leren van anderen. Misschien heeft een ander kind wel een creatief idee om stoepranden op een andere manier te spelen of een leuke twist op een potje voetbal.
“Na een tijdje is daar de lol vanaf…”
Wat je bij kinderen – en ook bij jonge dieren – vaak terugziet is dat ze tijdens het samen spelen ‘self handicapping’ toepassen op spelletjes. In een situatie waarbij kinderen samen spelen met hun jongere broertje of zusje, heeft de jongere partij al snel een nadeel. Ze zijn jonger, kleiner en hebben minder ervaring met het spel. Hierdoor wint de oudere partij meestal. Louk: “Na een tijdje gaat de lol daarvan af en gaat de oudere partij het zichzelf moeilijker maken om te kunnen winnen. Voorbeelden hiervan zijn dat het kind bij tikkertje alleen hinkelend mag rennen, alleen met zijn of haar slechte been mag schieten tijdens een potje voetbal of dat de punten van de jongere partij dubbel tellen.” ‘Self handicapping’ heeft voor beide partijen een voordeel:
- Het jongere broertje of zusje heeft zo ook een kans om te winnen.
- De oudere broer of zus leert hierdoor in een nieuwe situatie zichzelf te redden.
Dat sluit aan bij de theorie: ‘Training for the unexpected’. Het kind leert zichzelf aan flexibel om te kunnen gaan met onvoorziene situaties, zodat zij in de toekomst hier wel op voorbereid zijn.
Elkaar uitdagen tijdens buitenspelen
Ook Louk speelde als kind vaak buiten en was voornamelijk aan het voetballen. Soms alleen, meestal met vriendjes. Nadat ze de avond ervoor op de televisie een wedstrijd hadden gezien, bedachten ze vaak bij hun eigen voetbalwedstrijden allemaal nieuwe regels om het moeilijker te maken. Louk: “Daarnaast deed ik ook weleens gekke dingen met vriendjes. Zo hing er vroeger een rekstok in de tuin van mijn ouders, waarvan ik nog steeds niet weet waarvoor deze echt diende. Misschien was het een stok om de was op te hangen… Maar toen ik negen of tien jaar oud was, kon ik al springend de rekstok bereiken en daaraan blijven hangen. Samen met mijn vriendjes ging ik experimenteren en sprongen wij vanaf een krukje naar de stok. Het krukje plaatsten wij steeds verder om het ons nóg moeilijker te maken.”
Over Louk Vanderschuren
Louk is hoogleraar neurobiologie van gedrag aan de Universiteit Utrecht. Al tijdens zijn studie aan de Universiteit Utrecht trok het onderzoeken naar de relatie tussen hersenfuncties en gedrag zijn interesse. Want wat gebeurt er allemaal in de hersenen tijdens spelen?