21’en

Tijdens het thuiswerken kun je mooi samen met je kind(eren) (of partner) af en toe een speelpauze inlassen. Een spel dat ik (Marlies, programmaleider Spelend Leren bij Jantje Beton) vroeger veel speelde met mijn broer was 21’en (of 11’en, als we minder tijd hadden), ook toen we al tieners waren.

Hoe het werkt?

Je hebt een bal en een basket, korf, emmer, krat of mand nodig. Vooraf nummer je de spelers en bepaal je vanaf welke afstand er als eerste gegooid moet worden. De eerste speler probeert vanaf die plek de bal in de basket te gooien. Mis? Dan probeert de volgende speler de bal zo snel mogelijk te pakken. Deze speler mag een poging wagen om de bal raak te gooien vanaf de plek waar hij/zij de bal pakt. Soms is dat vlak naast de basket, soms wel 10 meter verderop. Dit herhaalt zich, totdat iemand raak gooit. Gooit een speler raak, dan gaat zijn/haar score één omlaag, bijvoorbeeld van 21 naar 20. De speler mag dan nog een keer gooien vanaf de plek waar het spel helemaal aan het begin startte.

Zo speel je door totdat één speler bij 0 is. Veel plezier!

Op zoek naar variatie?

• Scoor je direct vanaf de startpositie? Dan gaat je score met twee punten omlaag.
• Om het moeilijker te maken kun je afspreken dat je na het scoren telkens één stapje naar achter zet vanaf de startpositie. Na 20 keer scoren sta je een heel eind van de basket af en is het dus lastig om in één keer raak te gooien.
• Durf je het aan om achterstevoren te gooien? Dan krijg je dubbele punten!